TONEELWERKGROEP PROLOOG 1964 tot 1983 EINDHOVEN | |||||||||||||||||||||||||||
OVER PROLOOG
De Stichting Toneelwerkgroep Proloog werd op 17 september 1964 te Eindhoven opgericht door de Stichting Het Zuidelijk Toneel en de Stichting tot Bevordering van Goed Toneel.
| De facto werd de stichting per 1 september 1983 opgeheven. | De doelstelling van Proloog was gericht op de vorming van een nieuw toneelpubliek.
|
Dit moest bereikt worden door middel van het verrichten van vormingswerk, het geven van kunstinleidende lessen, instructie-programma's, voordrachten en lezingen,
het brengen van jeugdtoneel en het opvoeren van toneel voor jongeren en volwassenen op plaatsen waar weinig of geen gevormd toneelpubliek aanwezig was of
waar geen accommodatie was voor het brengen van toneel door de grote beroepsgezelschappen (wijkgebouwen, gemeenschapshuizen, fabriekshallen en dergelijke).
In deze periode speelde het gezelschap hoofdzakelijk 'kwaliteitsstukken' -stukken van bekende toneelschrijvers- in Noord-brabant en directe omgeving.
In deze producties lag de nadruk nog niet zo op het politieke engagement als in de tweede fase van het optreden van Proloog. | Na enkele jaren bleek, dat het publiek zich meer interesseerde voor programma's, die zich, meer dan de gewone schouwburg-producties, toespitsten op de eigen maatschappelijke realiteit. Vanaf 1968 ging Proloog zich daarom steeds meer toeleggen op het zelf ontwikkelen van toneelproducties, die veelal in wisselwerking met het publiek tot stand kwamen. In de statutenwijziging van 28 juli 1970 stelde Proloog zichzelf dan ook '...de kreatieve vorming van het publiek, in het bijzonder de jeugd...' ten doel. Om dit doel te bereiken, gaf Proloog kunstinleidende lessen en instructieprogramma's, hield voorstellingen en organiseerde discussies, ook daar waar geen of weinig gevormd toneelpubliek aanwezig was.
Ook streefde Proloog van nu af aan naar samenwerking met het onderwijs en vormingscentra. Het gezelschap begon meer en meer maatschappij-kritische stukken te produceren en op te voeren.
Vanaf 1970 waren de volgende punten kenmerkend voor de Stichting Toneelwerkgroep Proloog: | - Proloog koos voor theater voor doelgroepen en ontwikkelde dat theater samen met die groepen; - Proloog omschreef deze doelgroepen als "die groepen, die aan de basis van de maatschappij in beweging komen om hun eigen situatie en de maatschappij die, die situatie bepaalt,aan te pakken (vrouwen, werkende en werkloze jongeren, de aktieve basis van de [vak-]bonden, de oppositie binnen het onderwijs, aktiegroepen tegen kernwapens en kernenergie, anti-imperialisme-komitees, het verzet tegen racisme ...).";
|
- Proloog koos voor een zelfbeheerde arbeidsorganisatie en een collectieve verantwoordelijkheid voor de productie van | zijn theater. De interne organisatie werd in de loop van de jaren steeds democratischer; - Proloog heeft, vanaf 1970 tot seizoen 1981/82, naast een politieke doelstelling geen artistieke doelstelling geformuleerd. Het algeheel bestuur, opgesplitst in een bestuur en een dagelijks bestuur, was belast met het algehele beleid en de voortgang daarvan, met personeelsbeleid en financiële zaken en de verslaglegging hierover. In de praktijk nam het dagelijks bestuur deze taken op zich; het bestuur hield zich hoofdzakelijk bezig met de uiteindelijke besluitvorming. De algehele leiding, in eerste instantie gevormd door een zakelijk leider en een artistiek leider, was belast met het scheppen van de voorwaarden voor en het geven van richting aan het uitvoeren van de doelstelling. Met de statutenwijziging van 8 december 1976, welke de weerslag was van de groeiende interne democratisering, werd de algehele leiding omgedoopt tot koördinatie komitee. Daarvan vormde een 'kerngroep' het dagelijks bestuur. De medewerkers van Proloog waren belast met het invulling geven aan de doelstelling en de ondersteuning daarvan, zoals het schrijven en spelen van toneelstukken, administratieve en praktische ondersteuning en onderling overleg en beleidsbepaling in de plenaire vergadering. Proloog werd door de overheid gesubsidieerd. Het rijk, verschillende provincies en gemeentes traden op als subsidiënt. Begin 1974 kwam Proloog voor het eerst in conflict met een aan haar subsidie verstrekkende instantie. Wat begon met onenigheid binnen het bestuur van de stichting over de te volgen doelstelling, eindigde met een rechtszaak tegen de gemeente Eindhoven, die een toegezegde subsidiëring van het seizoen 1974-1975 introk. Proloog won deze zaak, maar na 1974 bleef de subsidieverwerving, gekoppeld aan de doelstelling, een heet hangijzer. Inzet van deze en volgende conflicten was hoofdzakelijk het feit dat de subsidiënten het veelal niet eens waren met de 'linkse teneur' van de toneelproducties. Deze tendens kreeg een extra aanzet door de geheel ten onrechte door DS'70 tweede-kamerlid Van Veenendaal en dagblad De Telegraaf geventileerde beschuldigingen dat Proloog een 'rode mantelorganisatie' zou zijn. Deze conflicten hadden tot gevolg, dat Proloog zich meer dan voorheen op het gehele land ging richten: enerzijds op zoek naar subsidiënten, anderzijds op zoek naar afzetgebied voor haar toneelproducties.
Ook begon Proloog een aantal manifestaties en demonstraties ter behoud van zichzelf en de 'Strijdkultuur' in het algemeen (mede) te organiseren.
Na een periode, waarin Proloog meerdere malen bedreigd werd met subsidiestops, maar waarin het gezelschap steeds het hoofd boven water wist te houden, werd de Stichting Toneelwerkgroep Proloog uiteindelijk de genadeklap toegediend door haar belangrijkste geldschieter: | het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM). In de pogingen van de rijksoverheid om de staatsuitgaven te beperken viel Toneelwerkgroep Proloog, samen met het theatergezelschap De Nieuwe Komedie, ten prooi aan de bezuinigingen (Bestek `81) van de vroege jaren tachtig. In de zomer van 1983 werd met een slotmanifestatie, in en rond het Proloog-Gebouw, afscheid genomen van het publiek. De voorstellingen 'Waarom de hond zijn baas verliet' en 'Pamflet voor het leven' werden in het seizoen 1983 - 1984 door (ex-)medewerkers doorgespeelt.
|
| Al het materiaal valt onder auspiciën van de Auteursvereniging Proloog, tenzij anders vermeld.
Het recht op Intellectuele Eigendom (o.a.de Auteurswet en de Wet op de Naburige Rechten) is van toepassing. | Alleen voor niet commerciële doeleinden mag werk van Proloog worden gedownload en vermenigvuldigd. Bij twijfel over gebruik van het materiaal van deze site of bij commercieel gebruik dient eerst contact opgenomen te worden met: proloog@toneelwerkgroepproloog.nl Bij gebruik van fotomateriaal voorzien van naamsvermelding dient deze te worden toegepast.
|
| |